‘De inhoud van haar felle toespraken maakte de Nederlanders bang dat de openbare vrede in West-Sumatra zou worden verstoord’, schrijft Rosihan Anwar in Sejarah Kecil Indonesia, Petite Histoire Indonesia.
De Padri-oorlogen, de Atjeh-oorlog, het verzet in Noord-Sumatra tot de belastingopstand in Minangkabau. Het onrecht van de koloniale regering wakkert de woede aan van de Sumatranen. Vanaf het midden van de 19e eeuw neemt het verzet tegen het kolonialisme toe.
Vanaf 1926 is Rasuna Said samen met andere jonge Minangkabauers actief in de anti-koloniale politiek. Ze sluit zich aan bij de Sarekat Rakyat. Het belang van de vrijheid van denken en de vernieuwing in het religieus denken zijn belangrijke punten in haar verlangen naar vrijheid, vooruitgang en onafhankelijkheid.
Ze luistert vaak naar politieke toespraken van PERMI, de Indonesische Moslimunie die het islamitisch-nationalisme aanhangt en actief is tegen de Nederlandse repressie. Als zij zich aansluit bij Permi houdt ze al snel zelf toespraken op politieke bijeenkomsten. Met haar lezingen maakt ze mensen enthousiast om het kolonialisme te bestrijden. In elke plaats die zij bezoekt rapporteert de geheime politie, die toezicht houdt op politieke activiteiten, de PID, de inhoud van haar toespraak.
‘Niet zelden wordt Rasuna midden in haar toespraak gedwongen te stoppen en van het podium gehaald. Vanwege haar moed om de Nederlandse regering te bekritiseren, krijgt ze de bijnaam de leeuwin’, schrijft Jahroni, docent islamitische geschiedenis en beschaving.
19 mei 1933 besluit de officier van justitie dat de enige manier om de politieke situatie in West-Sumatra in te dammen is, door haar leiders te verlammen en op te sluiten.
Haar laatste toespraak is in 1933 in Payakumbuh waarbij ze openlijk zegt dat de Nederlands-Indische regering alles doet om mensen te misleiden, te verarmen en een geest van slavernij bij te brengen die mensen lui en achterlijk maakt. Een dag na deze toespraak wordt ze gearresteerd op beschuldiging van ‘haatzaaien’, veroordeeld en gevangen gezet in de Bulu gevangenis in Semarang, Midden-Java.
Na 14 maanden gevangenschap keert ze terug naar West-Sumatra waar ze hoopt de strijd van Permi voort te zetten. Als ze ziet dat de vechtlust gedoofd is, gaat ze naar Medan in Noord-Sumatra. Daar richt ze een speciale meisjesschool op, waar ze haar leerlingen leert hoe belangrijk de rol van vrouwen is in de strijd voor onafhankelijkheid. ‘Bovendien’, benadrukt ze, ‘hebben vrouwen dezelfde rechten als mannen op het gebied van onderwijs, economie, sociaal, cultuur en politiek’.
Na de onafhankelijkheid treedt Rasuna toe tot het Indonesische Jeugdinformatiebureau en wordt ze lid van het Indonesische Nationale Comité dat West-Sumatra vertegenwoordigt en wordt ze lid van het parlement. Haar laatste politieke functie is lid van de Hoge Raad van Advies (DPA). Op 10 november 1965 sterft ze aan kanker. In 1974 wordt ze bijgeschreven als Nationale Held van Indonesië.
Rasuna Said
1910-1965